afb. A.F.A.M. Wetzer, 30 december 2015
Aan de westzijde tegen het noordtransept bevindt zich een kleine ruimte die vanuit de noordelijke zijbeuk toegankelijk is. Dit vertrek kende in de loop van de tijd sterk uiteenlopende bestemmingen; Peeters somde ze in zijn beschrijving van de St.Jan op: Verrijzeniskapel of Merlarkoor, kaarsenbewaarplaats, stovenkamer, vanaf 1951 Pietakapel, thans oecumenische kapel met een Russische Drievuldigheidsikoon. Bij gelegenheid van zijn afscheid als Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant op 31 mei 1983, deed J.D. van der Harten een gebrandschilderde beglazing voor de twee vensters in deze kapel aan de St.Jan ten geschenke. De Brabantse kunstenaar Albert Troost (geboren te Eindhoven, 1924) kreeg de opdracht en in januari 1985 werd het glas-in-lood naar zijn ontwerp aangebracht in de Ikonenkapel. Beide ramen, een in de west- en een in de noordwand, vormen één concept, door de kunstenaar als volgt geformuleerd: 'Hetgeen in het raam links te zien valt, bevindt zich daar ... zonder onderling relatie te hebben: een groen gebied dat net zo voor zichzelf er is als de rode baan daarboven en overal verspreid, witte vertikalen. Deze drie karakters vertegenwoordigen datgene wat de beschouwer zelf daarvoor wenst in te vullen: personen, ideologieen, stromingen enzovoort. Alles uit het linker raam is in het raam rechts evenzo aanwezig, alleen in een ander verband. Hier stellen de neerdalende lichtstrepen van ginds een boog samen, richten de rode en groene banen zich op, komen samen en vervlechten. Blauw komt in beide ramen gemeenschappelijk en gelijkaardig voor in de op vlammen of vleugels gelijkende vormen aan de boven- en onderzijde van de middellijn (als een denkbeeldige horizon). Die blauwen willen de overal aanwezige tekenen van voortdurende bezieling voor de geest roepen en uitbeelden'. Het raam in de noordwand, hier afgebeeld, dat vanuit het schip goed zichtbaar is, werd door de kunstenaar linksonder gesigneerd: Albert Troost.
| 132 |
De glas-in-lood ramen in de Ikonenkapel (z.j.)